Marja Kennis
Schedels van uitgestorven dieren worden geboetseerd uit bladeren en stengels. Het smetteloze porselein laat de nerven en vezels vrij om hun eigen organische taal te spreken, plooiend en krullend, en vooral vibrerend van leven.
Ze worden opgediend als een laatste feestmaal terwijl reeksen kleine objecten van gestold gebladerte aan de wanden diepe zwarte leegten omlijsten. Leven en dood versmelten in hun eeuwige cyclische verschijnen. Pijn verzinkt in schoonheid. Wat is dat anders dan troost?